Arbeidsdeal

De wet rond de Arbeidsdeal werd op 9 november 2022 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

Welke zijn nu de maatregelen gericht op opleiding?

Het opleidingsrecht wordt voortaan bepaald door de CAO (niet langer door de arbeidsdeal):

Tot nu toe werd het recht op opleiding collectief benaderd en bestond het uit een gemiddeld aantal opleidingsdagen per voltijdse equivalent, verdeeld in de onderneming. Voortaan is het een individueel recht dat geldt voor elke werknemer

In een onderneming met minstens 20 werknemers, heeft elke voltijdse arbeider recht op 2,5 opleidingsdagen per jaar. Dit quotum van 2,5 opleidingsdagen geldt voor 2023 en 2024. In 2025 bedraagt het 3 opleidingsdagen. 

Telt de onderneming tussen de 10 en de 19 werknemers, geldt een gemiddelde van 2,5 collectieve opleidingsdagen per voltijds equivalent aangeboden voor een periode van telkens 2 jaar (waarbij de eerste periode loopt van 1 januari 2023 t.e.m. 31 december 2024) waarvan gemiddeld 1 individuele opleidingsdag per jaar voor een voltijdse werknemer.

Telt de onderneming tussen de 5 en de 9 werknemers, geldt een gemiddelde van 2 collectieve opleidingsdagen per voltijds equivalent aangeboden voor een periode van telkens 2 jaar (waarbij de eerste periode loopt van 1 januari 2023 t.e.m. 31 december 2024).
Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) van 29/09/2023 betreffende opleiding

Het Jaarlijks opleidingsplan:We citeren: “De ondernemingen met meer dan 20 werknemers moeten jaarlijks voor 31 maart een jaarlijks opleidingsplan opstellen. Dit opleidingsplan moet opleidingen bepalen ten behoeve van personen die behoren tot risicogroepen zoals de 50+’ers en de werknemers met een beperking. Daarnaast moet het plan ook opleidingen omvatten om het gebrek aan kandidaten voor knelpuntberoepen in de sector waartoe de werkgever behoort, aan te pakken. De sociale partners zullen via een collectieve arbeidsovereenkomst, de minimumvereisten kunnen vaststellen waaraan een opleidingsplan moet beantwoorden.“ De Arbeidsdeal voorziet dus in de verplichting om eenmaal per jaar (kalenderjaar) een opleidingsplan op te stellen. Let wel, deze verplichting geldt dus enkel voor die ondernemingen die minstens 20 werknemers tewerkstellen. Het opleidingsplan dient een overzicht te geven van de opleidingen en van de doelgroep van werknemers waarvoor ze bestemd zijn. Het plan kan zowel op papier als elektronisch worden aangemaakt/ingevuld.

De werkgever bepaald vrij de vorm van het opleidingsplan. Er is geen verplicht model.
Momenteel is er geen sanctie voorzien wanneer deze formaliteit niet wordt nageleefd.

Wat moet er minstens in het opleidingsplan zijn opgenomen?

– De formele opleidingen: Concreet gaat het over de opleidingen van door lesgevers ontwikkelde cursussen en stages; die gekenmerkt zijn door een hoge graad van organisatie van de opleider of opleidingsinstelling; die doorgaan op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is; die tot een groep leerlingen gericht zijn en die ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een externe organisme.

– De informele opleidingen: Concreet behelst dit opleidingen die rechtstreeks betrekking hebben op het werk (of de werkplek), maar andere dan deze bedoeld hierboven; gekenmerkt zijn door een hoge graad van zelforganisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen (tijd, plaats, inhoud) en waarvan de inhoud gekozen wordt volgens de individuele behoeften van de leerling op de werkplek, met inbegrip van deelname aan conferenties, beurzen en lezingen.Let wel: Een werknemer kan die volgen zowel binnen als buiten de gewone werktijden. Wanneer de opleiding buiten de gewone werktijden wordt gevolgd, geven de uren die daarmee overeenkomen recht op de betaling van het normale loon, zonder evenwel aanleiding te geven tot de betaling van een eventueel overloon.– Een toelichting over de wijze waarop het plan bijdraagt aan de investeringen in opleiding (ten minste 4 opleidingsdagen op jaarbasis in 2023 en 5 opleidingsdagen vanaf 2024; behoudens een afwijkende regeling vervat in een sectorale CAO).

Andere belangrijke elementen zijn:

  1. Bij het opstellen van het opleidingsplan moet de werkgever: de genderdimensie in aanmerking nemen en ook bijzondere aandacht geven aan personen uit risicogroepen en meer bepaald werknemers van minstens 50 jaar oud; werknemers met een handicap; personen van buitenlandse afkomst (bv. werknemers die niet de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten); de knelpuntberoepen in zijn sector; de opleidingen voorzien in het plan moeten toelaten om het gebrek aan kandidaten in de knelpuntberoepen in de sector op te vangen; de wijze van evaluatie met de werknemers.

  2. Het opleidingsplan voor de werknemers wordt voor een minimumduurtijd van 1 jaar gesloten.

  3. Het opleidingsplan voor de werknemers wordt opgesteld met naleving van een overlegprocedure die verschilt naargelang er in de onderneming al dan niet een ondernemingsraad of een vakbondsafvaardiging aanwezig is. (Voor meer info over de te volgen procedure kan u bij ons terecht.)

  4. De werkgever bewaart het opleidingsplan voor de werknemers in de onderneming. De werknemers en hun vertegenwoordigers hebben er op eenvoudige vraag toegang toe.

  5. Neerlegging: De regelgeving voorziet dat de werkgever binnen de maand na de inwerkingtreding van het opleidingsplan op elektronische wijze een afschrift daarvan aan de door de Koning aangewezen ambtenaar zendt. Echter, momenteel is de bevoegde ambtenaar nog niet aangeduid en zijn de nadere regels en voorwaarden nog niet vastgesteld.  In afwachting van deze regels wordt het opleidingsplan in de onderneming bewaard.

Uiterlijk op 31 maart 2023 moest dus – zover van toepassing voor u – voor het eerst een opleidingsplan opgesteld worden.

Bron: Wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen, B.S. 10.11.2022.